Seizoen 1976-1977

Bewerking en regie : Flor Barbry

Antoon Coolen, de auteur van "Kinderen van ons Volk" werd geboren in het Nerderlandse dorp waalre in Zuidlimburg, op 27 april 1897. Toen hij drie jaar oud was verhuisde het gezin Coolen naar Deurne, zo werd Antoon Coolen met hart en ziel een Brabander. Zijn romans en toneelstukken zijn vervuld van eenvoud en van landelijke gemeenschap, maar ook van een inteligente samenstelling, bezonnen wijsheid en mensenkennis die ver boven de eenvoud uitstijgen. Met "Kinderen van ons volk" vestigde Coolen voorgoed zijn naam en zijn stuk werd door het beroepstoneel en door talrijke amateursgezelschappen gespeeld. Het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen nam "Kinderen van ons Volk" bewerkt als "Menschen lyk Wyder" op het programma in 1957, nu twintig jaar geleden en kende een opmerkelijk succes, waardoor het gezelschap meteen "Menschen lyk Wyder" werd betileld en uitgenodigd werd tot talrijke kleine en grote dorpen en steden. Avec "Menschen lyk Wyder les spectateurs d'Esquelbecq ont applaudi un spectacle de qualité. et ce sont en effet "des gens comme ceux de chez nous "qu'il convient de féliciter, puisque la saveur et le pittoresque de cette piéce jouée en flamand, la richesse des images du dialogue ont assurément coquis le public, non moins séduit par les qualités techniques de l'interprétation. 5La Voix du Nord).

De Figuren van de pastoor, van Marie en de jonge boeren André en Gerard, de oude boerenknecht en de joviale timmerman, de schoolmeester en vooral de oude koppig boer Verbaere, zij allen veroverden het hart van de toeschouwers zodanig, dat er reeds jaren terug vraag is naar een herneming van "Menschen lyk wyder". Antoon Coolen stierf op 9 november 1961, na een ongeluk met de trein. Zijn uitvaart was sober en vroom in een eigen Brabantse stijl. Op zijn doodsprentje staan deze innige woorden, die de diepe kern van zijn "Kinderen van ons Volk" raken: Het aardse leven is niet volmaakt, maar het is het aardse leven; het bloesemt en draagt vrucht en men kan er niet nederig genoeg tegenover zijn, men kan niet nederig genoeg zijn in het gadeslaan van dit verbazingwekkende aardse leven. Het geluk is er een deel van, de pijn is er een deel van, als de zon en als de stormen over het land. De stormen schaden maar vernietigen niet, altijd is er weer vrucht en oogst. Daarom heeft het zin de handen te vouwen en vastberaden te zeggen: Het zij zo.